Zaai alle zaden zeer dun, met een minimum aan ruimte, afhankelijk van de oogsttijd van elke variëteit. Bij zomerrassen moet er 3 cm tussen elk zaadje zitten, met een tussenruimte van 15 cm, terwijl bij winterrassen 15 cm tussenruimte moet zitten, met 25 cm tussen de rijen.

Radijzen doen het goed in goed gedraineerde grond die vrij is van stenen en waarin goed verteerde compost is uitgegraven (als er geen mest is gebruikt voor een eerdere teelt). Een zonnige plek met een beetje schaduw is de idyllische plek voor een radijs, dus deze zijn perfecte opvullers tussen andere gewassen.

Je oogst je zomerRadijzen wanneer ze ongeveer de diameter van een 50 cent-munt hebben en wintervariëteiten in november wanneer ze de gewenste grootte hebben bereikt. Laat winterRadijzen niet te lang staan, ze worden er houterig door.