Knolselder wordt geteeld om zijn grote, gezwollen wortel (knol) die enigszins op een raap lijkt. De wortel ontwikkelt zich op grondniveau, net als bij een raap, maar knolselderij is lid van de selderijfamilie en heeft een vergelijkbare groeiwijze. Uit de wortel ontspruit een rozet van donkergroene bladeren op holle stengels.
Houd knolselderijplantbedden onkruidvrij om concurrentie om water en voedingsstoffen te voorkomen.
Knolselder heeft meestal geen last van ziektes of insectenplagen.
Oogst knolselderij wanneer de knol een doorsnede heeft van 10 cm (of iets groter). Snijd de stengels dicht bij de knobbelige knol af; gebruik een spitvork om de wortels op te tillen. Knolselderij wordt smaakvoller na een lichte vorst, maar moet worden geoogst vóór de eerste strenge vorst. Bladeren kunnen worden gebruikt om soepen en stoofschotels op smaak te brengen. Uit zaad zal knolselderij na 120 dagen oogstrijp zijn.
Je kan knolselder tot maart in de grond laten zitten. Oogst hem wel voor er een strenge vorst optreedt, anders wordt je knolselder wak na het ontdooien. Knolselder is in de koelkast tot een week houdbaar, of bewaar hem op een koude, vochtige plaats gedurende 2 tot 3 maanden.
Voor de uitplant - grondvoorbereiding: voeg organische universele mestkorrels toe tijdens de grondvoorbereiding voor je knolselder. Compost en kokos bodemverbeteraar zorgen voor een goede bodemstructuur. Voeg bitterzout (voor een mooi groen blad), organische mestkorrels voor de moestuin, vinasse kali en lavameel toe als voeding. Teel je op zandgrond? Breng dan ook wat bentoniet aan (dat zorgt voor een goede waterhuishouding).
Tijdens de teelt: Voedt je knolselderplantjes 4 tot 8 weken voor de oogst met extra vinasse kali.