Kool is een gewas voor koel weer. Kweek kool in het voorjaar zodat het vóór de zomerhitte oogstbaar is, of begin de teelt voor kool in het midden van de zomer, zodat het tijdens de koele dagen van de herfst, de winter of het vroege voorjaar oogstbaar is.
Kool kan worden aangetast door snijwormen, koolwitjes, koolwormen, koolwortelmaden, naaktslakken en bladluizen.
Pluk wormen met de hand en vernietig ze of bespuit ze met een insecticide als je te maken hebt met een grote plaag.
Overweeg om je plantjes uit te planten onder insectengaas. Het is een investering, maar de natuur zal je dankbaar zijn.
Koolmaden zijn de larven van een vlieg. Zaai radijzen in de buurt van kool om de vliegen te verjagen.
Eet zelf van je groenten en breng ecologische slakkenkorrels aan tussen je planten. Slakken zijn heel vraatzuchtig. Lees meer in het artikel "Slakken bestrijden – 4 cruciale tips om zelf te eten van je groenten".
Kolen zijn gevoelig aan schimmelziektes. Om preventief te werk te gaan wordt aangeraden om wisselteelt toe te passen zodat er telkens een periode van 3 jaar tussen elke teelt zit.
Vroege rassen worden snel oogstbaar en barsten voor je het weet. Je moest ze dus zeker op tijd oogsten. Late rassen rijpen in de late zomer en in de herfst wanneer het groeitempo lager ligt. Deze kun je langer in de grond laten.
Kool is oogstrijp na 80 tot 180 dagen na het zaaien, afhankelijk van de variëteit, of na 60 tot 105 dagen na het verplanten.
Snij de kool wanneer de krop stevig is en de basis van de krop een doorsnede heeft van 10 tot 25 cm.
Oogst voordat het weer in het voorjaar te warm wordt. Kool wordt zoet als hij bij koel weer wordt geoogst.
Kool voor de herfst- of winteroogst kan zonder schade onder een vliesdoek blijven liggen. Trek na de oogst gewoon de bedorven buitenste bladeren weg.
Kool voor de herfst- of winteroogst kan zonder schade onder een vliesdoek blijven liggen. Trek na de oogst gewoon de bedorven buitenste bladeren weg.
Kool is in de koelkast 1 tot 2 weken of langer houdbaar.
Kool kan ook worden ingevroren of als zuurkool in pekel worden gelegd.
Kolen zijn gulzige planten. Voeg tijdens je grondvoorbereiding kokos bodemverbeteraar, lavameel, basaltmeel en veel compost toe voor een goede bodemstructuur. Voeg ook biologische mestkorrels voor vruchtgewassen als voeding toe en eventueel bentoniet voor een goede waterhuishouding als je op zandgrond teelt. Gebruik magnesiumsulfaat voor een mooi groen blad. Je kan eventueel zeewierkalk toevoegen indien je PH-waarde te laag is. Zeewierkalk zorgt er voor dat je grond meer base (dus minder zuur) wordt.
Laat de grond niet uitdrogen. Langzaam en veel water geven is het beste, zo kan het water diep tot bij het wortelgestel sijpelen. Als je te weinig water geeft worden de bladeren taai.
Geef water aan de voet van de planten met druppelbevloeiing of een tuinslang.
Geef tijdens het groeiseizoen, ongeveer 3 weken na de uitplant, een handje vinasse kali.